Het zware ongeval van zijn moeder en het verlies van zijn vader zorgde voor veel onzekerheden en verandering. Zijn stiefvader zag hem liever opgroeien in een jeugdgevangenis dan thuis.

Mike vindt de weg naar zelfontwikkeling en verwerking door het lezen van boeken, een job als jeugdwelzijnswerker en als rapper.

Bekijk de hele story

Bekijk de story in verschillende parts

Part 1: Mijn leven werd een turbulente storm rond mijn 7de

“Van kleinsaf aan, ben ik eigenlijk altijd met pijn geconfronteerd geweest.”

Mijn leven werd een turbulente storm rond mijn zevende. Ik heb nog drie zussen en ook zij hebben wel wat gewicht te dragen. Ons moeder raakte betrokken in een ongeval op weg naar het werk. Ze werd op straat gereanimeerd. Het heeft een enorme impact gehad op het gezin. Ik werd naar mijn grootmoeder gebracht. Na 3 weken ontwaakte ze uit coma en mochten we op bezoek in het ziekenhuis. Het beeld was shoquerend, waardoor mijn zussen er niet bij mochten. Mijn mama wist niet wie ik was, reageerde chaotisch en zag er helemaal anders uit zonder haar en met veel buisjes. Na een paar maanden herkende ze ons terug en startte haar revalidatie. Het ongeluk bracht een verschuiving in het gezin. Mijn vader was wel nog aanwezig, maar had een paar jaar eerder een motorongeluk waarbij hij zijn arm verloor en werd invalide verklaard. Hij kon moeilijk voor het gezin zorgen tijdens de revalidatie van mijn moeder.

“Twee jaar na het accident van mijn moeder, verloor ik mijn vader door een ongeval.”

Ik zag mijn papa ook altijd met pijn. Van kleinsaf aan, ben ik eigenlijk altijd met pijn geconfronteerd geweest. Ik zag mijn vader zware pijnstilling nemen en vaak zat hij trillend in de zetel. Twee jaar na het accident van mijn moeder, werd mijn vader aangereden. Tijdens het verwerkingsproces van het ongeval van mijn moeder, verloor ik mijn vader. Dat waren zware kloppen. Ik heb geen herinneringen meer aan de periode van het verlies van mijn papa. Dat is precies uit mijn geheugen geknipt. Daarnaast was ik op school het zwarte schaap. In het 4de leerjaar, bij meester T’Joncke. Ik was een grote babbelaar, mijn mond stond nooit stil. Daarom ben ik ook rapper geworden, denk ik. Die leerkracht was mijn gebabbel zo beu dat hij me letterlijk aan de kapstok hing. Hierbij bezeerde ik mijn kaak, waardoor mijn moeder zag dat ik iets was tegengekomen. Nadat ik haar had uitgelegd wat er gebeurd was, is ze superboos naar school gestapt. Met als resultaat dat ik het hele jaar werd uitgelachen als “mama’s kindje”, niet alleen door leerlingen, ook door de leerkracht… Rond mijn elf jaar kwam mijn stiefvader in mijn leven, geen gezonde mens. We verhuisden naar Ledeberg en ik ging naar een nieuwe school.

Part 2: Pesterijen zorgden ervoor dat ik me afsloot van de wereld

“De volledige klas lachte mij uit, inclusief de leerkracht. Ik was elf jaar, sloot me steeds meer en meer af en begon te spijbelen.”

In de klas was ik slordig. Ik tekende vaak in mijn mappen en mijn boekentas was niet de properste. De leerkacht vergeleek mij met een zwijn en gooide mijn map door de venster, van het tweede verdiep naar beneden. Al mijn bladeren vlogen in het rond en ik moest ze allemaal gaan oprapen. In één tel stond ik in de klas gekend als ‘het varken’. Dit was de 1ste maand in een nieuwe school en in een nieuwe klas. Twee maanden later riep die leerkracht mij opnieuw naar voren, deze keer om in mijn boekentas te kijken. Er zat vanalles in: wat appelsienschollen, een potlood, een slijper, … Mijn boekentas werd uitgegooid. De volledige klas lachte mij uit. Ik was elf jaar, omringd door allemaal nieuwe jongens. Ik sloot me steeds meer en meer af en begon te spijbelen.

“In plaats van een vreugdevol, speels kind dat fantaseert over zijn eigen wereld, zat ik met een dikke, vette muur rondom mij.”

Ik werd altijd zwaar gestraft door mijn stiefvader. Bij het minste dat ik verkeerd deed, mocht ik een week niet buiten. Zelf na het verhaal van de leerkracht en mijn boekentas en het feit dat ik werd uitgelachen, kreeg ik straf. Er was geen empathie. Achteraf werd ik door de juf uitgemaakt voor ‘pluimensteker’, opnieuw werd ik uitgelachen door de hele klas. Ik begon dicht te slaan. In plaats van een vreugdevol, speels kind dat fantaseert over zijn eigen wereld, zat ik met een dikke, vette muur rondom mij. Ik stak mijn middelvinger op en had schijt aan alles en iedereen. I didn’t give a fuck. En ik moest nog beginnen aan mijn middelbaar. Ik weet nog mijn 1ste schooldag droeg een grote bril, die scheef stond en kleren uit de jaren 70. Opnieuw was ik onmiddellijk het mikpunt, ik was de rode lap voor de ‘stoeren’ van de school. Er kwam een jongen naar mij , trok aan mijn haren en beval mij op mijn knieën te gaan zitten. Ik gaf niet toe, en hij trok harder en harder. Ik begon te wenen van de pijn maar ben niet op mijn knieën gaan zitten. Tot een andere jongen hem vastpakte en wegduwde en aangaf mij met rust te moeten laten. Gans de speelplaats had dat gezien. Dat was mijn start van het middelbaar.

Part 3: Een identiteit die gevormd werd door seksueel misbruik en pestgedrag

“Mijn ontmaagding gebeurde toen ik 11 jaar was, door een vrouw van 30.”

Wat veel mensen niet weten is dat ik tussen mijn zevende en het middelbaar om de 14 dagen bij de papa en stiefmama van een buurjongen ging. Toen ik 8 was mocht ik daar naar pornofilms en in pornoboekjes kijken. Die mensen deden aan SM en hadden een kast met maskers, bollen, zwepen, … en wij mochten dat allemaal aandoen om ‘inbrekerke’ te spelen. Ze hadden ook een tuig zoals in de Middeleeuwen en wij mochten daar ook mee spelen. Rond mijn 10 jaar speelden ze seksspelletjes met ons. Mijn ontmaagding gebeurde toen ik 11 of 12 jaar was, door een vrouw van 30. Ik stak dingen uit waar de meeste jongens van 14 nu van zouden dromen, alleen… dat is niet om van te dromen. Op die leeftijd begrijp je dat niet. Ik ga het tweede middelbaar binnen bij jongens die zitten te stoefen over inbraken en seks en ik zat er in stilte naar te luisteren. Ik werd zwaar gepest door die ‘stoere’ mannen. Om de 14 dagen had ik seks met een vrouw van dertig jaar en zij waren erover aan het fantaseren.

“Ik keek op naar mijn stiefvader. Iemand die criminele feiten pleegde. Dat was deel van mijn identiteitsvorming.”

Ik deed toen ook al winkeldiefstallen en brandstichting. Vandalisme, fietsen stelen, ik deed veel domme dingen. Ik keek op naar mijn stiefvader. Een caféganger, vechter, krapuul. Als 12jarig kind luisterend naar de verhalen van Ruiselede en De Waai, het plegen van criminele feiten, ganglife. Ik keek daar naar op, dat was mijn voorbeeld. Zo “moest het zijn”, het was mijn identiteitsvorming. Ik moest dus ook vechten en domme dingen uitsteken.

Part 4: Ik vervreemde van mezelf en begon te drinken

“Mijn stiefvader vond, omdat hij zelf in de jeugdgevangenis had gezeten, dat ik dat ook moest meemaken.”

Ik heb geluk gehad dat mijn grootouders er waren. Elk weekend mocht ik daar logeren. Ik was altijd daar in mijn vrije tijd. De beste manier waarop mijn stiefvader mij kon straffen, was mij dat ontzeggen. Ondertussen had ik criminele feiten gepleegd, werd ik misbruikt door een oudere vrouw en in het derde middelbaar belandde ik in het politiecommissariaat van Destelbergen, samen met mijn mama en stiefvader. Er werd daar een document getekend. Ik weet niet zeker of het enkel was om mij bang te maken. Het kwam erop neer dat mijn mama en stiefvader één telefoontje moesten doen, en ik vloog naar Ruiselede of De Waai. Ik stond dus met één been in de jeugdgevangenis want ik was onhandelbaar. Jaren later kwam ik te weten dat mijn mama dat nooit gewild heeft. Ze haar man al verloren en wou daarnaast haar zoon niet verliezen. Mijn stiefvader was diegene die pleitte om mij daar binnen te steken. Hij vond, omdat hij zelf in de jeugdgevangenis had gezeten, dat ik dat ook moest meemaken.

“Ik voelde mij vooral zeer eenzaam, onbegrepen en verlaten. Ik zat met turbulente, rare ideeën en werd depressief. Ik kon het allemaal niet meer vatten en dronk dagelijks.”

Ik was ook tieneralcoholieker. De kleine momenten dat ik buiten mocht, kwam ik dronken thuis en ik was toen 15 jaar. Ik plaste in de kast, door de ruit of gewoon op de vloer terwijl mijn mama TV zat te kijken. (sorry mama!). Toen ik 16 was, ontdekte ik hiphop. Ik leerde de muziek van Cypress Hull, Temple of Boom een Black Sunday kennen. En het was vooral de lifestyle die me zo aantrok, de kledij. Ik was verliefd op die kledij: baggy pants, Timberlands, Nike’s en Adidas, scheve petjes. Dat wou ik. Ik begon naar MTV Raps te kijken op TV. Ik zag de optredens en de lifestyle van die artisten en dat matchte met wie ik ben. Ik had die achtergrond ook, die streetlife vibe. Mijn mama had het niet breed en ik kreeg zakgeld van mijn grootmoeder. Ik kreeg zo eens €2,5 of €5. Toen kan je daar wel iets mee doen, maar dat was ook “genen vetten”, daar kon je niet mee uitgaan. Daar kon je niet met je homeboys mee naar de discotheek gaan. Ik besloot te gaan werken toen ik 16 was en ging toen ook voltijds bij mijn grootmoeder wonen. Ik had als 16jarige plots €75 à €100 in mijn handen, dat was veel geld. Ik spendeerde alles aan domme dingen: drugs, drank, kledij, uitgaan. Rond mijn 17de begin ik te rappen, ik voelde mij een wannabe. Ik begon te rappen omdat ik mijn pet scheef wou zetten. Al mijn jeugdkameraden, hebben mij allemaal uitgelachen. Ze vonden mij belachelijk. Ik voelde mij vooral zeer eenzaam, onbegrepen en verlaten. Ik zat met turbulente, rare ideeën en werd depressief. Ik kon het allemaal niet meer vatten en dronk dagelijks. Ik zat alle dagen op café met mijn collega’s. Tot de eerste redding in mijn leven kwam. Mijn redding waren mijn grootouders. Het is bij hen dat ik mijn tweede reddingsboei heb gevonden.

Part 5: Ik snap wat het helen van een litteken kan teweeg brengen

“Ik was niet geconnecteerd met mezelf, laat staan dat ik het was met andere mensen.”

In de boekenkast van mijn grootouders stond een boek van Dr. Norman Vincent Peale: ‘De kracht van positief denken’. Alles wat in dat boek stond, begreep ik. Mijn zoektocht begon. En tegelijkertijd, bleef ik rappen. Door de juiste boeken te lezen, probeerde ik alles een plaats te geven. Ik begon me te verdiepen in spiritualiteit en meditatie. Ik was aan het vluchten en spiritualiteit gaf mij een houvast. Ik liet dat ook reflecteren in mijn hiphop nummers. Mijn stiefvader was ondertussen out of the picture en ik stopte met criminele feiten. De vrouw die mij misbruikte, daar ging ik niet meer naartoe. Ik had toen ook geen idee dat dat misbruik niet ok was, omdat het een vrouw was. Op je 11de otnmaagd worden door een vrouw van 30, en er 1 keer per maand er seks mee hebben, tot je 16de, dat is niet ok. En dat is zeer taboe, want de meesten denken dat pedofielen mannen zijn. Op die leeftijd creëer je ideeën, illusies en waanideeën over wat liefde is, wat connectie en verbinding is. Ik was niet geconnecteerd met mezelf, laat staan dat ik het was met andere mensen. Op dat vlak was ik verziekt. De meeste tieners zijn op zoek naar hun identiteit, mijn identiteitsvorming bestond uit ‘straffen’, seks met een vrouw van 30 en alcoholmisbuik.

“Mijn tong was een scalpeermes omdat ik met zoveel zelfhaat zat. Ik kon snijden met woorden.”

Om 8u ’s ochtends, dronk ik op 16jarige leeftijd een fles Martini leeg voor ik naar school vertrok. Toen had ik er geen idee van dat je je frontale kwabben om zeep helpt daardoor. Je hersenen zijn volgroeid als je 21 bent. Bij mij was het daarvoor al verkloot met drugs en seks. Ik was de draad kwijt, was geen gezonde mens, toxic as fuck. Nu snap ik ook wat het helen van een litteken teweeg kan brengen. Ik projecteerde dat in eerste instantie naar mezelf. Als ik dronken was, was ik nijdig, agressief, boos of onhandelbaar. Ik was verbaal agressief. Ik kon snijden. Mijn tong was een scalpeermes omdat ik met zoveel zelfhaat zat. Er was zoveel woede, boosheid en onbegrip. Het snijden met woorden was ongezond. Ik merk dat tot op vandaag zelf in mijn relatie, met een Russisch meisje. In die relatie heb ik ook een ontwakingsproces doorgemaakt. Ik kwam tot inzicht door mensen die me zeggen dat ik een serieuze bagage meedraag.

Part 6: Ik heb vrede met mijn littekens en help nu andere mensen

“Na het intellectuele kwam het emotionele besef dat iets moest veranderen. Dát was het kantelmoment.”

Er werd gezegd dat ik goed zou zijn in de sociale sector, werken met mensen die ook gewicht te dragen hebben. Mijn empathie is door de jaren heen wel ontwikkeld en ik begon emotionele intelligentie aan te maken. Ik ging naar het VSPW om te studeren voor opvoeder. Ik maakte die studies niet af, maar deed stage bij Villa Voortman. Dat was wel confronterend. Ik worstelde toen nog met mezelf en kreeg door dat ik een alcoholuitdaging had. In 2010 maakte ik mijn eerste CD: ‘Ja allo moat”. Daarop staat ook een nummer over mijn alcoholissue. Het was een eerste eyeopener, ik moest er iets aan doen. Ik had het ervoor ook wel door, maar dat was intellectueel, niet emotioneel. Je kan iets intellectueel beseffen, maar daardoor komt dat nog niet binnen. Er kwam een jeugdkameraad bij mij die mij een nummer aanraadde:  You’re wish is your command van Kevin Trudeau. Ik begon boeken te lezen van Napoleon Hill, Eckhart Tolle. Met het lezen van boeken over zelfontwikkeling begon het stilletjes aan goed te komen. Twee jaar geleden vertrok ik naar Portugal, met het idee “off grid” te gaan. Ik ging er bij een vriend inwonen maar dat is anders gelopen. Ik had hier alles opgegeven en kwam terug in Gent met niets. Ik had geen woonst, geen meubels, geen domicilie. Ik was dakloos als ik hier toekwam en mocht even bij mijn mama en een aantal vrienden blijven slapen. Het hiphop netwerk (dank u Rik de Vic, Froze,…) heeft me toen wat opgevangen. Robbe, een vriend, leidde me naar VZW Jong omdat hij de job van jeugdstraathoekwerker bij me vond passen. Er kwam een vacature vrij als mobiele werker in Ledeberg en ik kreeg de kans daar te werken.

“Ik heb mijn littekens en gewicht een plaats kunnen geven, ik heb het kunnen verwerken. Daardoor begrijp ik de leefwereld van sommige jongeren. Ik werk nu als jeugdwelzijnswerker in de Muide.“

We zijn zoveel tijd later en ik werk nog steeds bij VZW Jong, nu als jeugdwelzijnswerker in de Muide. Veel mensen denken dat dat wat activiteiten zijn zoals karten, paintballen en een cinemabezoek. Dat zijn inderdaad de mooie momenten. Eigenlijk is de bedoeling dat we instaan voor hun welzijn. Zoals vragen naar hoe gaat het met hun leven, hun familie, school. Luisteren naar hun dromen en passies. En spreken over het verleden. We spelen in op hun noden. We hebben bijvoorbeeld een studio ter beschikking voor jongeren die dromen om rapper te worden. We beschikken over faciliteiten en materiaal en ondersteunen hen daarin. Op die manier blijven ze weg van de straat en bieden wij hen een toekomst. We willen dat ze iets kunnen bereiken in het leven, dat ze voor iets staan en dat ze zelf ook een bijdrage kunnen leveren aan de samenleving, op een positieve, constructieve manier. Het is door leuke dingen te organiseren dat we een band opbouwen en dat ze ons leren vertrouwen. Ik heb mijn littekens en gewicht een plaats kunnen geven, ik heb het kunnen verwerken. Daardoor begrijp ik de leefwereld van sommige jongeren. Ik begrijp waarom sommigen in de criminaliteit gaan of schreeuwen om hulp op een negatieve manier. Ik begrijp waarom sommigen aan drank of drugs verslaafd geraken. Het is vluchten. Ik begrijp het en heb er geen oordeel over. Wat ik kan meegeen als raad of inzicht? Blijf wandelen, het komt wel goed. Blijf geloven in jezelf en ga op zoek naar iets dat je energie geeft. Ga op zoek naar je passie en maak je geen zorgen. Aan het einde van de rit komt het allemaal wel in orde. Als je niet lang blijf plakken in je negativiteit. Dat moet ik er wel bijgeven Hoe ik nu in het leven sta?  Vreugdevoller, met mindere dagen die ik beter kan plaatsen.

(Visited 508 times, 1 visits today)

Zelf een story die je wil delen?

Contacteer ons

Steun ons

Word partner
Close