Svenja wordt omringd met mensen die steeds beslissingen nemen in haar plaats omwille van haar dwerggroei. Ze verandert vaak van school tot ze buiten gepest wordt en studeren opgeeft. Ze blijft zoeken naar wat voor haar belangrijk is en leert tijdens dat traject veel over zichzelf.
Bekijk de hele story
Bekijk de story in verschillende parts
Part 1: Iedereen neemt beslissingen in mijn plaats
“Ik werd op zeer jonge leeftijd onterecht naar het buitengewoon onderwijs gestuurd.”
Ik ben Svenja, 26 jaar en woon in Antwerpen. Heel mijn leven namen andere mensen beslissingen in mijn plaats. Het begon in de kleuterschool. Ik zat op een gewone school en daar ontdekten ze dat ik weinig sprak en weinig deed en ik ook niet echt luisterde. Na verschillende testen, werd gehoorverlies vastgesteld en ik werd door mijn ouders ingeschreven in het buitengewoon onderwijs (buso). Ze zeiden dat ik een beperking had en een achterstand. Ik kreeg toen ook een hoorapparaat. Voor de rest was er, ook mentaal, niets aan de gang. De beslissing werd puur genomen op basis van het gehoorverlies. Ik vond het jammer naar het buso gestuurd te worden op jonge leeftijd. Ik besefte eigenlijk nog niet dat ik dwerggroei had en dat dat een beperking met zich meebrengt.
“Ik stelde me rond de leeftijd van 9 jaar serieuze vragen. Waarom hadden ze die beslissing genomen?”
Ik werd op jonge leeftijd al serieus geconfronteerd. Ze gingen er vanuit dat ik niet paste in het gewone onderwijs en dat ik in het buso beter zou passen. Hoe ouder ik werd, hoe meer dat ik besefte dat ik tussen mensen zat met een beperking, zowel mentaal als fysiek. Rond mijn 8 à 10 jaar begon ik me vragen te stellen waarom ik op die school zat en vroeg me af of er geen mogelijkheid was mij na een jaar terug te laten gaan naar het normale onderwijs. Ook mijn broer gaf aan dat ik zou meekunnen met de anderen. Door mijn gehoorprobleem, werden die vragen afgekaatst en mijn dwerggroei hielp hier ook niet bij. Ze dachten dat ik daar minder gepest zou worden. Uiteindelijk wordt daar ook gepest. Al zou je verwachten dat je elkaar wat meer steunt. Er was wel een meester, Tom, die me vanaf het vierde leerjaar enorm heeft geholpen. Hij zag dat ik het wél aankon om naar het gewone, secundair onderwijs te gaan. Hij leerde me extra wiskunde en wat je moet weten om goed te kunnen meedraaien. Ik ben die persoon enorm dankbaar. Anders was ik waarschijnlijk in het buso gebleven tot ik afstudeerde.
Part 2: Van het buso naar het secundair onderwijs
“In één jaar verloor ik mijn mama, onderging ik een zware operatie én kreeg ik te horen dat ik mijn passie niet kon verderzetten.”
Ik ben dan direct van het vierde leerjaar naar het eerste middelbaar kunnen gaan. Op die school werd ik goed ontvangen, in De Brand in Boom. Mijn mama was dat jaar net overleden aan kanker en ik had een zware operatie ondergaan aan mijn been. Door de dwerggroei, groeide mijn been scheef. Op de nieuwe school was iedereen, leerkrachten en leerlingen echt heel respectvol voor mij. Het eerste jaar ging ik met de rolstoel. Ik werd er direct ingegooid, dat is uiteindelijk wel goed meegevallen. De leerkracht zei dat ‘zorg’ echt een vak was, dat voor mij was gemaakt. Ik kon goed koken, zorgen voor de mensen. Ik dacht er toen over na om van ‘verzorgen’ verder te gaan naar ‘verpleegkundige’ en dan eventueel naar ‘neonatologie’, bij de baby’tjes. In het derde middelbaar startte ik dan met de richting ‘verzorging’ en ik kwam in een superleuke, warme klas terecht.
“Ik onderging enorme aanpassingen en onderging de verwerking vooral in mezelf.”
De directrice nam me uiteindelijk apart om te vertellen dat het beter was dat ik ‘kantoor’ zou doen. Dat het vanwege de fysieke belasting bij ‘verzorging’, moeilijk zou zijn om stages te doen bij oudere mensen, om ze te tillen en te wassen. Er werd gezegd dat dat voor mij te zwaar zou zijn. Er was veel verandering: mijn mama verliezen, je richting, je passie niet verder kunnen doen door een beslissing die voor mij werd gemaakt. Het waren serieuze aanpassingen maar ik was er vooral in mezelf mee bezig. Thuis werd er een week na het overlijden van mama al niet veel meer over gesproken. Het zijn gesloten mensen op vlak van emoties en willen altijd rap verder gaan met het leven zonder erover te communiceren. Ik vertelde mijn papa dat de nieuwe richting niets voor mij was. Ik wist het even allemaal niet meer. Ik voelde mij zo enorm beperkt doordat mij een mogelijkheid was gegeven, als enige mogelijkheid. Ik had geen keuze. Niet eens verkoop, of een andere verzorgende richting. Gewoon puur: jij gaat ‘kantoor’ volgen. Iedereen zei dat het beste was voor mij. Ik ging toen op internaat.
Part 3: Mijn mening deed er niet toe
“Wat ik voelde, wou en kon, deed er helemaal niet toe. Anderen namen beslissingen puur op hoe ik eruit zie.”
Het zat opgekropt. Het gevoel dat wat anderen zeiden, puur was op basis van wat ze zagen. Het ging niet over wat ik voel, wat ik kan en wat ik wil. Ik was tijd aan het verspillen. Ik deed iets dat ik niet wou doen. Bijvoorbeeld het internaat. Ik heb daar 2 maanden gezeten en vroeg aan mijn papa om mij te komen halen. Uiteindelijk ben ik ‘haartooi’ gaan volgen. Ik wou kijken of dat een mogelijkheid was. Het ging over mensen, ik was socaal bezig en toch op een bepaalde manier ook aan het verzorgen.
Tegelijkertijd stuurde ik wel naar mensen die op andere scholen ‘verzorging’ volgden of ze eens wouden polsen of er geen leerkracht was die mij de kans zou willen geven om ‘verzorging’ te volgen. Ik was er altijd wel een beetje mee bezig, in het geheim, om toch die weg te kunnen nemen. In het middelbaar kwam ik geen “meester Tom” tegen die me zou verder helpen. Je verwacht van een school de steun en de aanmoediging maar ik geraakte mijn zelfvertrouwen kwijt.
“Niemand wou mij een kans geven, mijn mening deed er niet toe. Ik was op.”
Niemand wou mijn de kans geven, niemand wou mijn mening aannemen of mij accepteren. Ik vroeg me af waarom niemand met mij sprak, waarom ik de kans niet kreeg. Ik slaagde voor ‘haartooi’ en deed dat op zich wel graag, maar voelde door de hele tijd haar te drogen, dat het fysiek te zwaar was en dus niet mijn ding voor de toekomst. Op het moment zelf vond ik het wel leuk, omdat ik voelde dat de anderen wel wouden dat ik hierin verder ging en dat er wel mogelijkheden zouden zijn voor een stage. Maat het voelde niet als hetgene waarin ik verder wou, niet zoals bij ‘verzorging’. Ik ben dan toch terug naar ‘kantoor’ overgeschakeld omdat het iets ‘waardevoller’ voelde, spijtig genoeg. Ik was dat jaar niet geslaagd, een weggegooid jaar. Als ik erop terugkijk vind ik het wel jammer dat ik niet ben blijven doorvechten, maar het was op. Mijn potje was een beetje op. Ik was toen 15 jaar. Van daaruit ben ik beginnen denken: ‘wil ik eigenlijk wel nog naar school gaan? Zou ik niet beter gaan werken, geld verdienen en op mijn eigen benen staan?’.
Part 4: Ik stopte met school
“Er werd mij al veel ontnomen en dan werd ik nog eens gepest over mijn uiterlijk, een extra nederlaag.”
Dan ben ik deeltijds beginnen doen. Dat was een pure ramp. Er heerste een andere mentaliteit op die school. Ik werd bekeken en gepest. Ik mocht al veel niet doen en dan werd ik nog eens benaderd op persoonlijk en lichamelijk vlak. Een extra nederlaag. Ik zat opnieuw op een andere school en had wel een fijne stageplaats in Antwerpen, een Chiro winkel met creatieve spullen. Ik veranderde later nog naar een andere school voor deeltijds werken, dichter bij huis. Uit die school ben ik gewoon weggepest. Ik had er één goede vriendin, die het mentaal moeilijk had. Ik steunde haar, bleef er slapen en moedigde haar het leven aan. Ik stak er echt mijn energie in. Ik vertrouwde haar mijn verhaal toe, deelde wat privé zaken. De dag nadien ging ik naar school en werd over dat onderwerp, anoniem, in de klas gepraat. De leerkracht had ergens wel door dat het over mij ging.
“De bom ontplofte, ik keerde niet meer terug naar school.”
Ik ben die namiddag naar huis gegaan en gaf bij mijn vader aan dat ik mij niet goed voelde in die omgeving, dat ze te toxisch was. Hij vroeg me niet op te geven en de volgende dag probeerde ik opnieuw. Toen ontplofte de bom. Iédereen van de school bekeek me. Ik vertrok na de eerste bel en ben niet meer teruggekeerd. Ik blokkeerde die persoon en kreeg nog wat flauwe berichten, maar ik deed er niet aan mee. Ik ben toen gestopt met school. Ik kapte ermee en wou werk zoeken via de VDAB met loopbaanbegeleiding. Zo ben ik in de verkoop gerold. Ik voel dat dat niet helemaal is wat ik wil doen. Ik zoek wat ik kan bieden aan de wereld en wat de wereld aan mij kan bieden. Wat ik kan en mag doen.
Part 5: Op mijn eigen benen staan
“Verhuizen betekende dat ik voor de eerste keer alles zelf kon beslissen. Het maakte me angstig en onzeker.”
Overlaatst was er een groot kantelmoment, ik ben alleen gaan wonen. De verhuis was een angstig moment voor mij. Ineens een grote stap naar zelfstandigheid, de eerste keer zelf beslissingen nemen. Alles voor jezelf kiezen: waar je woont, wat je doet, hoe je het gaat inrichtingen. Het bracht heel veel angst en onzekerheid mee. Ga ik dit wel kunnen, vroeg ik mezelf af. Ik heb ook een hond, Iliana, een labrador. Die is al 11 jaar bij mij. Ze houdt mijn hart wel warm. Als ik thuiskom, ben ik wel blij dat die er is. Dan voel ik me toch niet volledig alleen. Je moet sowieso buiten met haar en dat zorgt er wel voor dat ik met haar nieuwe plekken ontdek. Ze is precies mijn kindje. Ik ben wat zoekende naar mijn toekomst, zoekende naar wat voor mij momenteel het belangrijkste is. Ik wil rust vinden in mezelf en zien waar dat toe leidt. Ik zie dan wat er op mijn pad komt. Wie weet, leer ik iemand kennen en kan ik een relatie aangaan. Ik verlang daar wel naar, naar iemand waar ik dingen mee kan delen en waar ik van kan leren. Je leert altijd wel van mensen.
Part 6: Ik heb mezelf aanvaard
“Elk leerproces is er één van vallen en opstaan.”
Ik wil nog meegeven dat je in het proces om jezelf te aanvaarden, ook moet leren voelen wat voor jou het belangrijkste is. Welke beslissingen wil ik zelf maken? Maak die ook zelf, zonder je te laten leiden door andere mensen. Probeer in de kern van jezelf te blijven, blijf jezelf ontdekken en voelen wat voor jou belangrijk is. Ik hoop dat ik de mensen een push kan geven. Het kan misschien allemaal even moeilijk lopen, maar uiteindelijk komt er een moment dat je zelf kan beslissen. En daaruit leer je. We doen het allemaal met vallen en opstaan.