18 jaar later na Kwinten zijn opname in de Karus keren we terug om er zijn verhaal over verslaving op te nemen.

Zoek je informatie over verslaving? Heb je nood aan advies of wil je weten waar je terecht kan voor hulp? Check De Druglijn.

Bekijk de hele story

Bekijk de story in verschillende parts

Part 1: De constante zoektocht naar een kick

“Ik stal op 5jarige leeftijd al kaartjes in een bloemenwinkel. De nood aan een rush, naar prikkels was toen al groot.”

Ik ben Kwinten, 36 jaar en woon in Gent. Ik groeide op aan het Rabot, een wijk in de ring rond Gent, in een doorsnee gezin. Mijn mama werkte parttime en mijn papa was lang zelfstandig koeltechnieker. En ik heb ook een oudere broer, Maarten. Mijn mama was vrij veel thuis, zijn papa net iets minder. We kwamen nooit iets tekort. 1 keer per jaar gingen we op vakantie naar Spanje, een standaard zwembadvakantie. Er was toen al sprake van Kwinten die op zoek was naar een rush, naar prikkels. Ik kan me herinneren dat ik op 5jarige leeftijd in een bloemenwinkel kaartjes gestolen had. Ik voelde een drang om dat in mijn zakken te steken. Toen ik thuiskwam, zaten mijn zakken vol en mijn mama had ze gevonden.

“Ik werd zwaar gepest, voelde mij alleen en vond een toevlucht in drugs.”

Doorheen het lager onderwijs, zat ik altijd bij de slimste, ik moest nooit studeren, nooit iets doen. Ik doorliep mijn lager school met 2 vingers in de neus. Waardoor ik besliste in het 1ste middelbaar Latijn te kiezen. Maar dat werd een mottig jaar. Ik zat in mijn gabberfase, kaalgeschoren, bomber jackets, Buffalo schoenen, petje omgevouwen. Zo ging ik naar Latijn in het 1ste middelbaar. Redelijk a-typisch. Ik werd het slachtoffer van zware pesterijen, verbaal en fysiek. Mijn test die ik doorgaf, werd verfrommeld, taken werden verfrommeld. Kwinten had nooit zijn taak afgegeven en kreeg een 0. Ik begon meer tijd door te brengen in mijn buurt, met veel oudere gasten. Er werd cannabis gerookt op het speelpleintje. Ik rookte toen en het duurde niet lang voor ik ook cannabis probeerde. Ik was alleen en zocht toenadering. Dat schooljaar, trok ik op met de gasten uit de buurt en de drang naar sensatie, die ik al heel mijn leven meedroeg, kreeg meerwaarde. Ik durfde dingen die anderen niet durfde en daardoor kreeg ik een plaats in de groep. Dat beviel me wel.

“Om aan geld te geraken, perste ik mensen af. Daarna deed ik het voor de kick. Het werd gevaarlijk.”

Hoe meer ik met die gasten optrok, hoe meer ik begon te gebruiken. Financieel begon dat ook te wegen, ik kwam met mijn zakgeld niet toe en kwam in de criminaliteit terecht. Ik besefte dat ik veel lef had en vond een rush in het bestelen van mensen, ik perste ze af. Daar haalde ik voldoening uit. Het ging me op den duur niet meer om het geld, maar om de daad. En dat gekoppeld met gebruik, dat escaleerde op een bepaald moment. Het werd gevaarlijk. Ik moest constant de dans met het gerecht ontwijken en liep constant op de rand. Ik vergelijk het vaak met een kaartenhuisje. Ik bouwde een kaartenhuis van leugens dat hoger en hoger werd en dus ook complexer. Als er af en toe een kaartje werd weggehaald, kwam de structuur in het gedrang en ik werd goed in kaartjes terugsteken. Het is een metafoor die ik veel gebruik. Mijn gedrag op school ging van kwaad naar erger. Er waren vechtpartijen op de speelplaats, mijn ouders werden gecontacteerd. Het escaleerde. Toen ik 15 was, gaf de school aan dat het genoeg was. Ik wam terecht in het Sint-Paulusinstituut aan het station in Gent. Ik kende er niemand, moest opnieuw beginnen. Ik kwam uit een milieu waar reputatie heel belangrijk is, waar de positie op de ladder telt. Ik voelde de nood om die positie te tonen op school. De 1ste schooldag, stond ik op 100 meter van de schoolpoort een joint te roken. Ik wou me uiten, tonen dat ik me van niets iets aantrek en dat ik gevaarlijk was. Ik wou dat mensen schrik hadden van mij. Want als ze schrik hebben, gaan ze je niet pesten. Nu kijk ik erop terug en dat is het coping mechanische dat ik gecreëerd heb de voorbije jaren. Maar het werkte toen. Never change a winning team.

Part 2: Ik wou altijd over mijn grenzen gaan

“Ik werd via een snelprocedure voorgeleid voor de jeugdrechter. Mijn moeder vroeg hem om een tweede kans.”

De afpersing escaleerde. Op een bepaald moment zijn we op heterdaad betrapt, met een achtervolging tot gevolg. We werden opgepakt en opgesloten. Via een snelprocedure werden we voorgeleid voor de jeugdrechter. Mijn moeder heeft toen een persoonlijke brief gestuurd naar de jeugdrechter waarin ze vertelde dat ik een ASO richting volgde en ze vroeg mij een tweede kans te geven. Ik kreeg 6 maand huisarrest. Ondertussen verkocht ik ook al wat drugs, het afpersen was niet meer genoeg want ik gebruikte steeds meer en meer. Tijdens het uitgaan, kwam ik ook in contact met andere dingen. Blowen maakte je loom maar dat paste niet bij de muziek en de lichten. Ik experimenteerde met andere drugs en in de vriendenkring vonden zij mij “ne zot”. Ik vond dat zelf de maks, ik wou degene zijn die wanneer iemand meer nam dan mij, ik er zou overgaan. Het ging niet over het feit dat ik dat nodig had, het ging over “de zotste” zijn.

Part 3: M’n 1ste opname. Ik verslaafd? Dat kan toch niet !?

“Mijn ouders dwongen me tot een urinetest en stuurden me nadien naar een afkickkliniek.”

De tweede keer dat ik het 4de middelbaar deed, kreeg ik een B-attest. Ik was voor alle taalvakken gebuisd. Toen veranderde ik naar het technisch onderwijs. Ik kwam elke dag stoned toe in de klas. Ik snoof Dafalgan met codeïne in de les omdat iemand gezegd had dat je daar high van werd. Ik kreeg bloedneuzen, … Het kaartenhuisje, daarin was de school de eerste die aan de onderste kaarten begon te komen. Dat had ik nog nooit meegemaakt. Op een bepaald moment, kwam ik op woensdagnamiddag thuis en mijn ouders zaten samen in de zetel. Dat gebeurde niet veel, dus ik had door dat ze wouden praten. Ze hadden de berekening gemaakt en vroegen zich af of ik óf naar de hoeren ging óf aan de drugs zat. Ze dwongen me tot een urinecontrole bij een dokter. Ik bekende bij mijn moeder dat ik af en toe blowde, in de hoop dat ze de urinetest zouden laten vallen omdat ik eerlijk was. Maar het hielp niet. Uit de test kwam het gebruik van amfitamines, cocaïne en cannabis. Mijn ouders lieten me vanaf dan te pas en ten onpas testen. De waarden gingen omhoog. Ik trok er mij niets van aan. Dat heeft 3 maand geduurd tot mijn ouders stappen ondernemen. Ze stuurden mij naar de Gebroeders Alexianen in Tienen, de afkickkliniek voor BV’s. Daar kwam je er “gegarandeerd” goed uit.

“Ik was jong en wou veel geld verdienen. Ik was ambitieus maar vooral heel naïef.”

Ik had het niet door. Ik spoot geen heroïne, dus ik ben toch niet verslaafd? Ik ging er naartoe voor de vrede. Ik moest dan niet naar school, daar ging ik toch niet graag naartoe. 2 weken voor mijn 18de verjaardag kwam ik buiten en ik had een goede opname achter de rug. Ik stopte met school, ik kon geen 4 keer hetzelfde jaar doen dus ik begon te werken in de horeca. Daar werkt iemand zonder diploma, toch? Tijdens mijn opname kwam ik in contact met veel oudere gasten en hoorde ik veel verhalen. Zeker over wat drugs kan opbrengen, ik was jong en wou zeer veel geld verdienen. En ook op TV zag ik programma’s over drugs en het uitbouwen van een imperium. Ik dacht: “misschien moet ik niet gebruiken, maar wel beginnen verkopen”. Ik ben altijd vrij ambitieus geweest in het leven en in alles wat ik doe wil ik de grootste zijn, dus misschien kon ik daar in uitblinken en stinken rijk worden. Zo naïef dat ik was.

Part 4: Ik was een junk

“Niet alleen de verkoop explodeerde, ook mijn gebruik nam heel zwaar toe.”

Ik kwam in contact met cocaïne en weet niet waarom het mij ervoor niet triggerde en toen wel. Ik was snel verkocht aan het goedje en begon het onmiddellijk te verkopen. Dat is geëxplodeerd in een lucratieve business. En ook mijn gebruik explodeerde. Ik ging van gelegenheidsgebruiker naar dagelijks enorm gebruik. Ik lag nachten wakker, gebruikte in mijn bed waar mijn broer in dezelfde kamer lag. Als ik eraan terugdenk, het is waanzinnig. Hoe je daarin getrokken wordt en het niet beseft dat je dat aan het doen bent. Ik stond op, ik kon niet functioneren. Ik moest gebruiken. Thuis was er ook drugs te vinden. Ik werd eens wakker met coke in mijn kous. Terwijl mijn moeder mij wakker maakte, kwam de coke uit mijn kous en lag mijn bed vol drugs. Ze saste de XTC-pillen die ze vond, door in het toilet. Mijn moeder heeft toen haar grens aangegeven. En ook mijn vader had de grens al gesteld.

“Mijn moeder had me aangegeven. Ik was vel over been, mijn neus één grote korst.”

Ik leefde 3 weken in een geleende auto van vrienden, in een BMW break omdat ik in de koffer kon slapen. Ik had bakken geld van de drugs maar mocht thuis niet binnen. Ik werd paranoia en had altijd een mes in mijn auto. ’s Ochtends werd ik wakker in die auto, en deed gewoon verder met mijn ding. Op een dag kreeg ik telefoon van de Gentse politie. Ik werd de volgende dag om 9u op het bureau verwacht voor een ondervraging. Ik stelde alles veilig, drugs, gsm’s,… Wat bleek. Ze hadden om 8u een huiszoeking uitgevoerd want mijn moeder had mij aangegeven. Ik woog toen nog 57kg, mijn neus was één grote korst, ik was vel over been. Ik keek elke dag in de spiegel en geloofde dat ik er goed uitzag. Gek hoe je lichaam toelaat zó ver te gaan. De huisarts had al een paar keer aangegeven tegen mijn moeder dat er iets moest gebeuren. Die zei: “je zou hem wel eens kunnen kwijt zijn, als hij nu niet wordt opgenomen.”

“Ik twijfelde enorm als moeder, maar het was de beste beslissing.”

Rita (mama Kwinten): “Op een bepaald moment, leerde ik mijn grenzen stellen. Ik zei tegen Kwinten dat wanneer ik nog 1 iets zou merken qua druggebruik of vreemd gedrag, dat ik hem zou aangeven bij de politie. Ik kon niet meer verder en wou dat niet toelaten. Dat is op een bepaald moment ook gebeurd. Ik had op zijn kamer bepaalde zaken gevonden die niet ok waren. Op dat moment heb ik enorm getwijfeld. Ik ga mijn zoon kwijt zijn, hij gaat me dat kwalijk nemen. Ik heb mijn buikgevoel gevolgd en ben naar de politie gestapt. Ze vonden dat heel raar dat ik mijn eigen zoon kwam aangeven. Maar in mijn ogen was dat de enige redding.  Kwinten woog maar 50 kilo. Dat was echt niet ok. En ik ben heel blij dat ik dat gedaan heb. Kwinten is dan opgenomen geweest. Hij was heel erg kwaad, maar besefte achteraf dat dat de beste beslissing was.

Part 5: Mijn mama had schrik voor haar eigen zoon

“Ik begon met borden en tassen naar mijn broer te gooien. Mijn moeder verstopte zich uit schrik voor haar eigen zoon.”

Het was nieuwjaarsavond. De politie zei dat het zou voorkomen, dat ik gecolloceerd zou worden. Een politieagent zei: “geniet er nog maar één keer van, het zal één van uw laatste avonden zijn.” Ik besliste om de drugshandel te downsizen en enkel nog grote hoeveelheden te doen. Eigenlijk pure distributie. Nog één keer en dan zou ik stoppen. Ik gebruikte toen grote hoeveelheden om nog in extase te kunnen komen. 2 januari kwam ik thuis om 20u thuis van het uitgaan. Mijn broer maakte me wakker, ik was in slaap gevallen in de zetel. Ik was kwaad en begonnen borden en tassen naar zijn hoofd te gooien. Mijn moeder was zo bang dat ze vluchtte naar de garage en zich verstopte achter de wasmachine. Ze belde de politie. Ze had zo schrik dat haar eigen zoon haar iets zou aandoen. Ik kan het mij nog steeds niet voorstellen, dat ik haar iets zou aandoen. Maar mijn moeder had wel dat beeld van mij. Ik ben dat allemaal pas achteraf te weten gekomen. Het doet iets met mij.

“Liever een zoon die opgenomen wordt, dan geen zoon meer.”

Rita (mama Kwinten): “het was verschrikkelijk. Ik denk dat hij pas toen besefte dat hij een probleem had. Vanaf dat moment, had hij een hulpvraag. Ik ben blij dat ik het gedaan heb. Voor ons is dat een redding geweest. Liever een zoon die opgenomen wordt, dan dat ik geen zoon meer heb. Ik ben ervan overtuigd dat wanneer ik dat niet had gedaan, Kwinten hier misschien niet meer was geweest. Het was schrijnend en erg. Ik wens iedereen sterkte om grenzen te stellen en te doen wat je denkt te moeten doen.” Het is gek dat je iets hebt in je leven, dat je maakt tot iets dat je niet wil zijn. Het kan je zodanig triggeren om dingen te doen, die je niet onder controle hebt. Ik was 19 jaar toen 3 beren van politieagenten me meenamen.

Part 6: De gedwongen opname

Mijn intrede in de ontwenningskliniek: “Ik ben Kwinten, 19 jaar en ben cocaïne en cannabis verslaafd.”

Dan hebben ze me binnen gebracht in K12F, het vroegere K13 in Gent. K13 stond gekend voor “de zotten”. Ze veranderden de naam omwille van de slechte reputatie. Ik werd gecolloceerd en kreeg een kamertje. ’s Nachts hoorde ik huilende meisjes die waarschijnlijk zelfmoord woren plegen. Ik dacht toen: “hier zit ik niet op mijn plaats.” Colloceren betekent 40 dagen opgesloten worden, dat is verplicht en zou geen impact hebben op mij dus ik heb zelf gevraagd op een opname ook mogelijk was. Er werd gezocht naar een ontwenningskliniek en ik kon terecht in het kasteeltje (waar de story werd opgenomen). Ik werd er 2/3 weken afgezonderd. Je wordt volledig onttrokken. Mijn pa zei toen: “elke dag dat hij hier zit is een dag dat hij tenminste geen andere domme dingen doet”.

“Ik werd aangesproken op mijn leugens, ze hadden mijn facade doorgeramt.”

Daarna wordt een traject opgestart en loop je door een refter naar de leefruimte. Er zat een groep van 11/12 personen. Ze keken allemaal in mijn richting en dan begint het: “Ik ben Kwinten, 19 jaar en ben cocaïne en cannabis verslaafd.” De afspraak was dat er daarna niet over gebruik gepraat mocht worden. Je wordt uit het milieu geplukt, daar word je in een ander milieu gezet. Mijn mindset was wel: ik moet hier iemand zijn, iedereen moet mijn plaatst op de ladder kennen, ik ben een zot. Ik vergrootte alles uit. Tot je tot de constatatie komt, dat dat daar niet werkt. Ik werd aangesproken op mijn leugens, ze hadden mijn facade doorgeramt. Ik stond volledig “naakt”, niet wetende wie ik ben, wie ik wil zijn en hoe ik moet zijn. Ben ik nog iemand, als ik niet ben zoals ik was?

“Tijdens mijn opname, begon ik me fysiek voor te bereiden om in het leger te gaan.”

Vanaf dan begon het te beteren. Ik begon mij beter te voelen, ook fysiek. Na 6 weken opname moest je 1 kilometer kunnen lopen. Ik ging eens tonen hoe snel ik kon lopen, na een halve ronde kon ik al niet meer. Mijn begeleider, Peter, zei terloops dat ik in het leger zou moeten gaan. Ik had wel wat sensatie nodig en vond dat wel leuk, het leger. Dus begon ik mij fysiek voor te bereiden om naar het leger te gaan. Ik kreeg medicatie voor mijn paranoide gedachten. Er was schade. Ik voelde aan dat er iets was, naast het gebruik, dat de moeite was om voor te werken.

Part 7: Ik vond een nieuwe uitdaging in het leger

“Er was weinig ruimte voor misinterpretatie in het leger en die structuur gaf mij veel rust.”

Toen kwam een nieuw hoofdstuk, niet gewoon “het leger”, maar de para’s. De rode draad doorheen mijn verhaal? Ik wou mij bewijzen. Niet enkel naar de buitenwereld maar ook naar mezelf. Ik vond mijn plek in de cultuur van regels en structuur. Alles was heel duidelijk: een ordelijke kast, propere botinnen. Er was weinig ruimte voor misinterpretatie in het leger en dat gaf mij veel rust. Die duidelijke genzen, na jarenlang geen grenzen te kennen, deden goed.

“Ik had gerief bij mij. Ik moest en zou opnieuw gebruiken.”

Ik wil defensie niet in een slecht daglicht stellen, maar naast alcohol zit in die plek ook drugs. Er zijn ook wel nevenactiviteiten, zoals een feestje en een BBQ.  In het derde jaar dat ik in het leger zat, gingen we met de collega’s naar de Gentse Feesten. Ik dronk nog steeds geen druppel alcohol en gebruikte geen drugt. Life was going good, ik kon de wereld veroveren. De collega’s bleven de hele avond zagen naar drugs en vroegen of ik niemand kende die voor iets kon zorgen. Ik ben daar toen omgereden en nam de collega’s mee bij mijn moeder thuis. Die was zelf naar de Gentse Feesten. Ik zag het niet zitten dat mijn collega’s publiekelijk zouden gebruiken. Ik hield het gerief van mijn collega bij, omdat ik ook wou dat het snel achter de rug was. Er was een plek op mijn mama haar kast, kuiste dat weg en stak die vinger in mijn mand. Het was een kwartiertje stappen naar Gent van bij mij thuis. 15 minuten lang was ik aan het plannen in mijn hoofd. Ik had gerief in mijn portefeuille zitten, het is niet van mij maar ik ga het wel gebruiken. Vanavond doe ik eens zot. Gewoon door mijn vinger in mijn mond te steken, kwam ik terug in die rollercoaster van “ik wil meer, ik wil meer”. En het werd ook meer. Ik heb toen de nacht doorgestoken, ben nog in Anzegem beland en had enorm veel gebruikt. Mijn hart ging enorm te keer.

“Het leger werd een toxische omgeving voor mij. Ik voelde me gefaald.”

De kracht van mijn opname, was het noodplan dat ik had. Gedurende je opleiding leer je een noodplan, een soort van ‘wat als het fout gaat?’. Ik had toen een hele goede vriendin, Boxy. Zij wist wat te doen als het ooit fout zou gaan. Ze moest mij opsluiten. Onderweg naar haar, had ik alles in gang gezet. Ik belde ook naar de voorziening waar ik in opname was geweest: “ik heb gefaald, ik heb gebruikt”. Ze vroegen of ik de volgende dag naar hen kon komen. Het is raar wat een opname met je doet. Je hebt iets te verantwoorden aan die mensen. Je wil het niet alleen voor jezelf doen, ook voor hen en dat is een kracht op dat moment. Ik voelde me gefaald. Het ging goed tot 5 jaar dat ik in het leger zat en dan was de uitdaging er zo wat uit. Ook de manier om mij verder te ontplooien. Ik zat op mijn top en begon weer af en toe te trekken van een joint. Dat is dan weer snel geëscaleerd. Van af en toe een keer naar op de duur weer elke dag. Ik ging lopen, om te kunnen blowen. In die omgeving was dat waanzinnig dat ik dat deed, ik zou mijn job kunnen verliezen. Maar op dat moment zit je in een drive, van gepakt te kunnen worden en toch niet gepakt worden. Dat is op zich al verslavend genoeg. Het leger werd een toxische omgeving voor mij. Het lukte mij ook niet om eruit te gaan. Het was constant op en af.

Part 8: Ik wil andere mensen helpen via mijn sportschool

“Ik ben nu vader en wil mijn volle potentiel benutten.”

Ik startte mijn eigen sportschool, in Gent. Geof en ik waren al 2 jaar les aan het geven. Ik had een goed idee van hoe we sporten meer duurzaam konden maken. Hoe kunnen we hoge kwaliteit personal training geven aan een betaalbare prijs in groep. Dat was de visie van MSA. De eerste jaren blowde ik terug regelmatig. Sinds ik wist dat ik vader zou worden, ben ik clean. Ik ben nu 3 jaar papa van een prachtige dochter, Noor. Het besef kwam toen, dat ik niet zo kon blijven doen, niet kon blijven slabakken. En als ondernemer remt het je ook in het volledig benutten van je potentieel.

“Elke keer begint bij (nog) één keer.”

Dus ergens voelde ik wel dat het mij nog ergens belemmerde en het mij nog altijd afremde en dan lukte dat een paar weken weer wel en dan ging het goed en dan had ik zoiets, nu heb ik het wel een keer verdiend. Elke keer start met één keer. Bij mijn eerste joint was het van “ik ga het één keer proberen”, hetzelfde bij de eerste lijn die ik snoof en de eerste pil die ik nam. Maar ook elke keer dat ik stopte, meende ik het ook. Het ging dan 2 à 3 weken goed en dan ineens begin je jezelf te rechtvaardigen dat je het nog één keer zou willen, mogen, kunnen doen. Elke keer kom je dan tot de constatatie dan het opnieuw niet lukt en raap je opnieuw de moed samen om te stoppen en loop je weer met je gezicht tegen de muur. Als er één ding is dat ik heb geleerd, is het met mijn gezicht tegen de muur open, vallen en terug opstaan en doorgaan. De bloedneus stoppen en doorgaan. Dat is het belangrijkste dat je moet doen in zo een situaties. Gelukkig heeft het mijn leven niet geleid. Maar het heeft mijn leven wel belemmerd.

“Ik wil impact maken op mensen en waardering creëren voor mensen in hetzelfde schuitje.”

En dan ben ik ook volledig kunnen stoppen. Covid zorgde ervoor dat de gym dicht was. Dan had ik veel tijd om na te denken, ook over de visie van MSA. Geof en ik zaten toen in een periode waar we nadachten over de toekomst. We begonnen het uit te spitten en bleken niet meer 100% op dezelfde golflengte te zitten. Na 8 jaar samenwerken, koos ik voor een exit. Ik wou MSA niet achter mij laten, maar ik zat met nog zoveel ideëen over hoe ik nog meer impact kan maken op mensen. Niet alleen op anderen, ook op mezelf. Als er vandaag één ding is dat ik ga proberen, is het mensen overtuigen van het traject. Heb ik spijt van de dingen die ik heb gedaan? Neen, het heeft mij de persoon gemaakt wie ik vandaag ben. Als ik kijk hoe ik vandaag in het leven sta, kan ik echt wel zeggen dat ik iemand ben die heel positief in het leven probeert te staan. Al hetgene die ik nu meemaak: ondernemen, een keer een mindere periode, mijn dochter die wat minder slaapt of eens wat onenigheid links en rechts. Het is allemaal niet erg, in vergelijking met de shit die ik heb gezien en de shit die ik mensen heb aangedaan.

Part 9: Ik ben trots op wie ik ben en waar ik vandaag sta

“Mijn grootvader is gestorven met het gedacht dat zijn kleinzoon een junkie is.”

Ik zit hier zeker niet als slachtoffer Ik heb ook heel veel mensen heel veel dingen aangedaan: stelen van je (groot)ouders bijvoorbeeld. Mijn grootvader is gestorven met het gedacht dat zijn kleinzoon een junkie is. Dat zijn zaken die ik enorm jammer vind, dat ik zoveel mensen teleurgesteld heb. Mijn ouders zijn beginnen twijfel aan zichzelf. Ze vroegen zich af of het aan hen lag, of zij fouten hadden gemaakt. Ik kan echt wel zeggen met fierheid dat mijn ouders twee prachtige mensen zijn die alles hebben gedaan wat dat een ouder kan doen, wil doen, moet doen. Ik stel mezelf ook soms de vraag wat ik zou doen moest mijn dochter in dezelfde situatie zitten als mij. Die vraag wordt me vaak gesteld als ik mijn levensverhaal vertel. En ik heb geen idee. Vertel ik haar dat, vertel ik haar dat niet? Zou ze dat accepteren?   Dat is ook zeker iets dat ik wil meegeven. Mijn schoonouders kennen tot op de dag vandaag mijn verhaal niet. En dat is jammer want ik ben heel fier als ik vertel over het feit dat ik paracommando was. Ik ben heel fier dat ik zeg dat ik een heel gerespecteerde sportschool heb opgericht in Gent. En ik vind het jammer dat ik niet kan zeggen in het openbaar dat ik trots ben dat ik drugsverslaafd geweest ben en dat ik er toch in geslaagd ben om mijzelf te herpakken.  Ik ga niet zeggen dat ik er vanaf ben want dat is een beetje zoals een slapende ziekte.

“Ik hoop dat iedereen die zich herkent in één van de fases van het verhaal, zich laat helpen.”

Als er over verslaving wordt gepraat in mijn omgeving, wordt er zeer minimalistisch mee omgegaan. Niet over de verslaving zelf, maar over het er vanaf geraken. Ik merk in mijn omgeving, dat veel mensen dit nog niet weten over mij. Het is iets waar je geen controle over hebt, het laat je dingen doen die je eigenlijk niet wil doen. Je voelt je nog slechter als je  het doen. Dus kan je je voorstellen dat sommige drugsverslaagden, dat ze zich nog slechter zouden voelen zonder drugs? Ik krijg enorm veel waardering voor mijn sportieve prestaties, als ik naar sociale media kijk. Ik hoop dat ik met deze story ook waardering krijg voor mijn verhaal. Al hoop ik dat dat niet de essentie is waarom ik hier zit. Ik wil waardering voor iedereen die in hetzelfde schuitje heeft gezeten als mij. Wanneer iemand succesvol is, wordt de top van de berg gezien. Iemand die uit een dal komt, heeft eigenlijk meer hoogtemeters afgelegd dan iemand die bovenop de berg staat. Di krijgt geen waardering, want die staat op hetzelfde niveau als de rest die niet succesvol is, die onderaan de berg staan. Dat is niet logisch, want de persoon op de top van de berg, kan doodongelukkig zijn. We moeten daar vanaf stappen. Moest iedereen wat meer respect hebben en wat meer waardering uiten, zouden mensen daar meer open over kunnen praten. Zo kunnen mensen misschien ook komen tot de essentie van het waarom. Ik hoop dat iedereen die zich herkent in één van de fases van het verhaal, zich laat helpen. En dat hoeft niet persé met een opname te zijn. Er zijn heel veel mensen die zich toewijden aan het begeleiden en helpen van anderen. Het is geen schande, je bent niet zwak als je drugs gebruikt en niet weet hoe je ermee moet stoppen.

“Het leven is veel mooier zonder drugs.”

De plek waar dit verhaal is opgenomen, voelt als thuiskomen. Ik heb me hier zo veilig gevoeld, zo kwetsbaar opgesteld en overgegeven aan het systeem. Daar ben ik zeer dankbaar voor. Mijn grootste schrik bij opname was: gaat het leven nog leuk zijn zonder drugs? En tuurlijk is het leven in je hoofd leuk met drugs. Het is eigen matrix. Maar je gaat kapot vanbinnen en je omgeving gaat ook kapot. Mijn ouders, mijn omgeving werden niet blij mij zo te zien. Laat je helpen. Er zijn veel mensen die je willen helpen en die echt geloven in wat er in je zit. Ook al zie je het zelf niet meer in de spiegel.

Zoek je informatie over verslaving? Heb je nood aan advies of wil je weten waar je terecht kan voor hulp? Check De Druglijn.

(Visited 741 times, 1 visits today)

Zelf een story die je wil delen?

Contacteer ons

Steun ons

Word partner
Close