Rebekka groeide op zonder vader aan haar zij. Ze werd op haar 19 jaar mama en ontdekte tijdens de zoektocht naar haarzelf de passie voor koken.
Bekijk de hele story
Bekijk de story in verschillende parts
Part 1: Ik hoor nergens thuis
“Ik besefte dat ik daar ook niet thuis hoor. Ik heb dan een tijd met de vraag gezeten: waar hoor ik dan wel bij, waar is mijn groep mensen?”
Mijn vader is Jamaicaans en mijn moeder Belgische. Mijn vader woont in Jamaica en mijn mama woont hier, zij heeft me ook opgevoed. Mijn vader voelde zich niet zichzelf hier, kon niet zo goed aarden. De mensen deden hier helemaal anders dan in Jamaica natuurlijk. Hij droeg ook 3 broeken boven elkaar om dezelfde warmte als daar wat te voelen. Hij kwam hier ook veel in aanraking met de politie. Toen had ik wel nog altijd het gevoel dat ik een band had met mijn vader, terwijl hij eigenlijk vooral in Jamaica was. Ik ben opgegroeid in Destelbergen, bij mijn mama en ook veel bij mijn oma. Mijn mama moest veel werken, ze is verpleegster. Ik was ook veel alleen met mijn broer, die 3 jaar ouder is. Die nam de vaderrol op zich.
Vroeger had ik niet door dat ik ‘bruin’ was. Ik was altijd omringd met witte mensen en ik voelde mij er als klein kind wel bijhoren. Je speelt op de speelplaats en soms krijg je wel eens een opmerking. Maar als je klein bent, ben je meer bezig met je Pokemonkaarten en niet met “hoor ik erbij?”. Tot ik meer en meer doorhad dat ik er wel anders uitzie. Ik vroeg me af waarom ik anders was dan mijn mama en de mensen rond mij. Tijdens de reizen naar Jamaica, voelde ik dat ook. Daar overheest het feit dat ik een witte mama heb en ik anders praat. Ik was daar niet op mijn gemak. Er kwamen jongens naar mijn vader om te vragen met hen te trouwen om dat ze dachten dat ik rijk ben. Toen besefte ik dat ik daar ook niet thuis hoor. Ik heb dan een tijd met de vraag gezeten: “waar hoor ik dan wel bij, waar is mijn groep mensen?”
“In Destelbergen werd al snel het verhaal gedaan: ik wist dat zij het gedaan hadden. ’t Waren die zwartjes”
Vanaf de pubertijd had ik echt door dat ik iets miste. Dat ik mijn vader echt miste. Een telefoontje om de paar maanden was niet meer genoeg. Ik had een enorme drang om mij te bewijzen. Ik moet ervoor zorgen dat hij terugkomt uit Jamaica zodat hij kan zien met wat ik bezig ben in België en dat hij wil blijven. Ervoor zorgen dat ons gezin weer compleet is. Ik probeerde eerst met positieve dingen: goede punten op school. In het 3de middelbaar ging ik naar Jamaica en zou hem vertellen hoe goed ik het doe en dat ik grote plannen heb. Ik wou toen psycholoog worden. Het kan toch niet anders dan dat wanneer je dochter zo grote plannen heeft, dat je blijft? Dat was niet zo.
En toen gooide ik het over een gans andere boeg: ik word gewoon de Jamaicaan, degene die iedereen direct ziet. Ik begon te smoren, mijn voeten eraan vegen en megachill zijn. Ik dacht dat dat wel zou helpen. Misschien zou hij dan wel komen om te vragen wat er aan de hand was. Ik voelde dat dat niet was wie ik ben, het voelde niet goed. Ik smoorde en vond het zelf niet eens leuk. Ik liep rond met de vrienden van mijn broer en we hadden in de tuin onze eigen ‘place to be’ gemaakt, het tuinkot. Op een avond is dat tuinkot in brand gestoken. Een maand ervoor was het tuinhuis van de buren in brand gestoken. Ze hadden onmiddellijk een link gelegd dat wij dat hadden gedaan. In Destelbergen werd al snel het verhaal gedaan: “ik wist dat zij het gedaan hadden. ’t Waren die zwartjes”. We kwamen toen thuis overeen dat ik op internaat zou gaan.
Part 2: Controlefreak
“Ik was in de veronderstelling dat wanneer ik toonde wie ik was, ze niet racistisch meer zouden zijn. Ik dacht dat ik dat kon veranderen.”
Ik heb 1 jaar op internaat gezeten, een supermoeilijk jaar. In dat jaar leerde ik Guillaume, mijn man kennen. Het was in die periode dat ik met een rastamutsje rondliep en mij wou tonen als Jamaicaanse. Dat ging niet samen met de racisten op internaat. Ik was in de veronderstelling dat wanneer ik toonde wie ik was, ze niet racistisch meer zouden zijn. Ik dacht dat ik dat kon veranderen. Ik nam de afwasronde van hen over, zodat ze me leuk zouden vinden. Ik trok mezelf naar beneden, wou niet opvallen of iets positiefs doen tegen mensen die je slecht behandelen. Ik heb dat echt lang gedaan.
“Ik had toen wel het gevoel dat ik iets onder controle moest krijgen. Ik voelde mij volledig buiten mijzelf, verdwaald.”
Er waren 2 mensen waar ik een band mee had op internaat. Eén ervan had een eetprobleem en ik kon daar heel goed mee praten. Ze legde me uit dat alles rond controle draait. Ik had toen wel het gevoel dat ik iets onder controle moest krijgen. Ik voelde mij volledig buiten mijzelf, verdwaald. Ik had geen voorbeeld, geen steun en dat vond ik bij haar. Ze zei me dat ik minder moest eten en vertelde me hoe je een eetprobleem kunt krijgen en voor mij was er direct een connectie. Ik had ineens een houvast en dat kreeg superveel aandacht. Je ziet iemand vermageren, je ziet dat er iets scheelt. Voor mijn mama was dat wel een alarmbel. Ze bracht mij naar een psycholoog en daar was ik blij mee. Het was tijd dat ik buiten het internaat kon doorbrengen. Guillaume kwam toen elke week langs en niemand anders kreeg bezoek. Ik voelde me toen een beetje belangrijk.
Guillaume: “Het eerste jaar zagen we elkaar 1 keer per week op zondag en op woensdag 1 uurtje tijdens het bezoekmoment. Na dat jaar mocht ze terug gewoon naar school en zagen we elkaar veel meer. Ik leerde haar nog beter kennen, ook haar thuissituatie. Ik zag dat ze heel veel alleen thuis was en ging heel vaak bij haar langs. Het was dan altijd feest in huis, met ons twee. We deden wat we wouden. Maar er was achter de schermen veel aan de hand. Dat ontdekte in gaandeweg. Als ik er nu op terugkijk, zie ik dat mijn thuissituatie anders was. Daarom kwam zij ook steeds meer bij ons. Ze ging vaak mee naar familie, etentjes of bijeenkomsten. Heel leuk. We hebben haar allemaal met open armen ontvangen. Voor haar bleek dat achteraf soms allemaal heel zwaar, het grote verschil.”
Part 3: Prestatiedrang
“Mijn mama zei vaak: Je bent anders. Je bent bruin, de mensen zien dat. Je moet zeker een diploma halen anders ga je het niet ver schoppen in je leven.”
Na het jaar internaat, mocht ik terug naar mijn oude school. De identiteit van ‘de Jamaicaanse’, zette ik opzij. Dat was te vermoeiend en ik wou perfectie nastreven. Omdat ik mijn vader niet zag, wou ik er alles aan doen om mijn mama trots te maken. Misschien voelde ik dan de liefde die ik miste. Ze zei heel vaak: “je bent anders. Je bent bruin, de mensen zien dat. Je moet zeker een diploma halen anders ga je het niet ver schoppen in je leven.”
Ik bleef iets missen, dat ging puur om de prestaties. Je kan goed lopen en haalt goede punten maar dat staat volledig los van wie ik ben. Ook al heb ik slechte punten, dat verandert niet wie ik ben en hoe ik mij voel. Ik vind dat superbelangrijk. Ik vind het bij mijn kinderen veel belangrijker dat ze kunnen zeggen hoe ze zich voelen dan de punten voor wiskunde. Dat is als bij het koken. Ik voel dat ik daarvoor leef. Als ik me rot voel, kook ik. Ik ben in balans als ik kook. Het gevoel is belangrijker, zo kan ik zien we je echt bent. Dat is anders doen goede punten, of goed kunnen lopen. Ook al was je slecht in lopen, maar je deed het graag. Dat is veel belangrijker dan wat je ziet of kan tonen.
Part 4: Zwanger op m’n 19 jaar
“In mijn eerste jaar Psychologie werd ik zwanger, een bommeke.”
Ik ben afgestudeerd met supergoede punten en daar was ik zelf ook blij mee. Ik had het gevoel dat ik toen heel goed wist met wat ik verder wou gaan. Dat was psychologie, de mens leren kennen. Ik dacht dat ik op die manier ook mezelf zou leren kennen. Maar in mijn 1ste jaar ben ik zwanger geworden. Dat was “een bommeke”. Ik woonde toen bij Guillaume thuis omdat het bij mij thuis helemaal niet goed ging. Mijn mama had toen een nieuwe vriend en ik ging bij Guillaume inwonen en 3 maand daarna was ik zwanger. Ik bleef redelijk kalm. Guillaume was aan het gamen. Hij geloofde het eerst niet. De eerste 3 weken deden we alsof er niet veel was gebeurd.
“Uiteindelijk hakten we samen de knoop door om ervoor te gaan en niet meer achterom te kijken.”
Guillaume: “Ik geloofde dat niet. Ik was geschrokken maar dacht direct dat het niet klopte. We haalden nog een extra test en die was opnieuw positief. In mijn hoofd was een kind krijgen iets romatisch maar je weet totaal niet waaraan je begint. We hebben er een paar maand over nagedacht en met veel mensen gesproken. Uiteindelijk hakten we samen de knoop door om ervoor te gaan en niet meer achterom te kijken. Ik schreef me uit op school en begon te zoeken naar werk. Mijn moeder stuurde me een beetje richting Colruyt. Gelukkig, ik zou er zelf nooit zijn opgekomen. Zij hebben me toen aangeworven. Dat is nu 10 jaar geleden. Het gebeurde allemaal heel snel: uitschrijven op school, op zoek gaan naar een job, een plek vinden om samen te wonen en een half jaar later een kind op de wereld brengen.“
Part 5: The (re)birth
“We zouden niets tekort komen en ik zou dat tonen aan mijn mama en papa. Dat was mijn drijfveer van zodra ik wist dat ik zwanger was.”
Heel veel vrienden van Guillaume spraken me aan en zeiden dat ik zijn leven niet mocht verpesten. Ik zocht vooral steun. Ik wou alles bekijken maar wou het op een positievere manier horen in plaats van me me af te breken en zeggen dat ik de zwangerschap moest afbreken. Ik wou Guillaume een keuze geven. Zelf had ik die keuze wel snel gemaakt. Ik zou ervoor gaan en me bewijzen. Ik wou bewijzen dat ik het goed zou doen en dat kindje met superveel liefde zou opvoeden. We zouden niets tekort komen en ik zou dat tonen aan mijn mama en papa. Dat was mijn drijfveer van zodra ik wist dat ik zwanger was.
“Voor ons was de geboorte van Alyssa één en al positiviteit en we straalden dat uit naar de andere mensen.”
Er is enorm veel veranderd als ze geboren werd. De band met mijn mama veranderde, er was precies geen negativiteit meer. Het is natuurlijk anders als je kleinkind wordt geboren. Ze zag er hoop in. Voor ons was dat één en al positiviteit en we straalden dat uit naar de andere mensen. Alle banden met mensen die niet goed zaten, zijn beginnen veranderen.De geboorte van Alyssa was een begin voor ons. Ik kon ineens mijn eigen verhaal schrijven. Ik kan zelf beslissen hoe ik haar ga opvoeden en haar wat sturen in hoe ze haar kan voelen.
Part 6: Traumaverwerking
“Ik heb zelf niet zo’n voorbeeld gehad, ik wist dat ik een voorbeeld moet zijn voor haar en ik wil dat in een pure vorm, niet gefilterd.”
Alyssa was precies een ontlading. Ik had het gevoel dat ik eindelijk kon beginnen aan mijn eigen leven. Een nieuw persoontje komt blanco ter wereld en wij vullen die met liefde en onze eigen waarden en normen. Ik heb zelf niet zo’n voorbeeld gehad, ik wist dat ik een voorbeeld moet zijn voor haar en ik wil dat in een pure vorm, niet gefilterd. Ik wil authentiek zijn, dat is voor mij ouder zijn: dat mijn kinderen oprechte gevoelens zien, dat ze oprechte problemen mogen zien.
“Ik voelde onverwerkte trauma’s constant terugkomen.”
Ik voelde wel dat ik nog dingen te verwerken had. Ik voelde dat ik vanalles had meegemaakt en wondes heb zitten. Ik voelde onverwerkte trauma’s constant terugkomen. Er waren bepaalde patronen waarbij ik het gevoel had dat ik er iets aan moest doen. Ik ben enorm veel beginnen lezen. Ik was bezig met mezelf. Daarvoor was ik bezig met de bewijsdrang, bepaalde kledij dragen voor bepaalde mensen, bepaalde gesprekken hebben met bepaalde mensen. En die energie werd uit mezelf gezogen maar ik besefte dat dat door mezelf kwam, niet door anderen. Ik had niets te bewijzen aan anderen en ik moest ook niets verwachten van anderen. Dat besef heeft heel veel in gang gezet. Ik moest werken aan mijzelf en die versie kan ik tonen aan mijn kinderen. Ik heb zelf veel gehad aan mijn broers en zussen en we wouden dat aan Alyssa ook geven. We beslisten samen om een tweede kind, Lewis, op de wereld te zetten.
Part 7: Een passie voor koken
“Door alles wat ik heb meegemaakt, heb ik mijn passie gevonden waar ik mee verder ga want dat is wat me supergelukkig maakt.”
In het proces om mezelf te leren kennen, ben ik mezelf heel veel tegengekomen in de keuken. Als ik me slechte voelde, maakte ik iets Jamaicaans, iets Belgisch of een mengelmoes. Het was te zien hoe ik me voelde en waar ik zin in had en welke smaken ik nodig had. Ik ben mijzelf in de keuken. Ik denk niet na als ik aan het koken ben. Het werd de plek waar ik altijd was en dan had ik ineens door dat dat mijn passie is. Guillaume zijn passie is skaten, dat is duidelijk, hij doet dat de hele tijd. Het feit dat ik altijd in de keuken was, liet me nadenken. Koken is mijn passie en daar wil ik mee verder.
Ik ben toen in loopbaanbegeleiding gegaan en in het begin ging het over mijn verleden maar van zodra ik doorhad dat ik hier mee wel verdergaan, ben ik hierop gaan focussen. De loopbaancoach helpt me nu dit concreet vorm te geven. Het moet vooral simpel zijn. Het is nu overal al zo druk en zwaar. Ik wil gewoon simpel eten geven met Jamaicaanse en Belgische invloeden van mijn mama, een mengelmoesje. Eten dat je een goed gevoel geeft. Door alles wat ik heb meegemaakt, heb ik mijn passie gevonden waar ik mee verder ga want dat is wat me supergelukkig maakt.